Diabetesregulatie rondom coloscopie

Download / print

Voor mensen met Diabetes Mellitus (suikerziekte) gelden extra voorzorgsmaatregelen met als doel het voorkomen van ontregeling diabetes rondom de geplande coloscopie.

De MDL-verpleegkundige zal jou uitgebreid voorlichten over het onderzoek.

Zij bespreekt met jou, jouw medicatiegebruik en hoe je jouw diabetesmedicatie moet gebruiken vooraf aan de coloscopie. Hier kun je de informatie over jouw medicatie en het gebruik hiervan nalezen. Mocht je hier nog vragen over hebben, bespreek deze dan vóór het onderzoek met de MDL-verpleegkundige of jouw diabetesverpleegkundige.

Voorzorg

  • Na de lunch wordt er niet meer gegeten.
  • Vanaf 18.30 uur wordt er gestart met moviprep.
    (Zie folder coloscopie / sigmoïdscopie met moviprep voorbereiding)

Er zijn vijf soorten situaties met betrekking tot diabeten die een coloscopie zullen ondergaan:

  • Diabeten met SU* preparaten en/of metformine en/of GLP-1 agonisten (1)
  • Diabeten met SU* preparaten en metformine en 1 maal daags insuline
  • Diabeten met 2 maal daags insuline (mix insulines)
  • Diabeten met 4 maal daags insuline
  • Diabeten met pompbehandeling

*SU = Sulfonyl Ureumderivaten

Dit is medicatie zoals: glibenclamide  (daonil), diamicron (gliclazide), glimeperide (amaryl).

(1). GLP-1 agonisten (Byetta, Bydureon, Trulicity, Victoza of Ozempic).

Deze schema’s hebben betrekking op de diabetes regulerende medicijnen en insuline.

Bloeddruk medicatie wordt gewoon als altijd ingenomen.

Gebruik je GLP-1 agonisten, dan kun je de normale dosis injecteren!

In de tabellen staat beschreven wat je moet doen bij afwijkende bloedsuikerwaarden en hoe je de insulinedoseringen moet aanpassen.

Welke insulines zijn er?

  • Kortwerkende insulines: Apidra, Humalog, Humuline Regular, Insuman Rapid of Novorapid Fiasp.
  • Langwerkende insulines: Humuline NPH, Insulatard, Lantus, Abasaglar, Levemir, toujeo of Tresiba.
  • Mix insulines: Humalog mix 25, Humuline 30/70, Insuman Comb 50-25-15, Mixtard 40/50, novomix of Ryzodeg 30/70.

Indien je een bloedglucosemeter in jouw bezit hebt, meet dan overdag en ’s avonds om de 2 uur jouw bloedglucose.
Meet uiteraard ook tussendoor als je je niet goed voelt.

Neem jouw bloedglucosemeter en de insuline ook mee op de dag van het onderzoek!

Voorbereiding de dag voor het onderzoek

In voorbereiding op het onderzoek is het belangrijk een dag van te voren jouw diabetesmedicatie aan te passen.

Huidige medicatie Aanpassing
Bloedglucose verlagende tabletten
  • Neem na 17.00 uur geen bloedglucose verlagende tabletten in; verder geen speciale maatregelen.
1x daags langwerkende insuline
  • Als in de ochtend langwerkende insuline gespoten wordt, kun je ’s ochtends de gebruikelijke dosering spuiten.
  • Indien in de avond langwerkende inuline gespoten wordt, spuit dan op het gebruikelijke tijdstip de helft van de gebruikelijke dosering.
2x daags mix - insuline
  • Spuit voor het ontbijt de gebruikelijke dosis.
  • Spuit op het gebruikelijke tijdstip van toediening in de avond één-derde deel van de gebruikelijke dosis.
4x daags insuline
  • Spuit voor het ontbijt de gebruikelijke dosis (ultra) kortwerkende insuline.
  • Spuit voor de lunch de gebruikelijke dosis (ultra) kortwerkende insuline.
  • Spuit ’s avonds geen (ultra)kortwerkende insuline.
  • Spuit de helft van de gebruikelijke dosis langwerkende insuline voor het slapen gaan.
Continue subcutane insuline pomp
  • Laat de basaalstand ongewijzigd.
  • Indien glucose lager is dan 5 verlaag, de basaalstand dan met de helft.
  • Bolus voor het ontbijt de gebruikelijke dosis.
  • Bolus voor de lunch de gebruikelijke dosis.
  • ’s Avonds niet bolussen.

De dag van het onderzoek

Houd op de dag van het onderzoek ook rekening met het aanpassen van jouw diabetesmedicatie.

Indien het onderzoek plaatsvindt voor 12.00 uur houd je onderstaand schema aan:

Huidige medicatie Aanpassing
Bloedglucose verlagende tabletten
  • Neem voor het onderzoek geen bloedglucose verlagende tabletten in.
  • Neem na het onderzoek, op het gebruikelijke tijdstip, de gebruikelijke dosis bloedglucose verlagende tabletten in.

Let op: je mag de diabetesmedicatie van de ochtend niet alsnog innemen na het onderzoek!

1x daags langwerkende insuline
  • Spuit voor het onderzoek geen insuline.
  • Indien in de ochtend langwerkende insuline gespoten wordt, spuit dan meteen na het onderzoek de gebruikelijke dosis langwerkende insuline.
  • Indien in de avond langwerkende insuline gespoten wordt, spuit dan meteen na het onderzoek alsnog één-derde deel van de avonddosis.
  • ’s Avonds kun je de gebruikelijke dosis langwerkende insuline spuiten.
2x daags mix - insuline
  • Spuit voor het onderzoek geen insuline.
  • Spuit na het onderzoek, als je weer mag eten, één-derde deel van de gebruikelijke ochtenddosis.
  • Spuit bij het avondeten weer de gebruikelijke dosis.
4x daags insuline
  • Spuit voor het onderzoek geen insuline.
  • Spuit na onderzoek, als je weer mag eten, de helft van de gebruikelijke dosis (ultra) kortwerkende insuline.
  • Spuit voor het avondeten de gebruikelijke dosis (ultra)kortwerkende insuline.
  • Spuit na het onderzoek op het gebruikelijke tijdstip de gebruikelijke dosis langwerkende insuline.
Continue subcutane insulinepomp
  • Laat de basaalstand ongewijzigd.
  • Indien glucose lager dan 5, verlaag de basaalstand dan met de helft.
  • Bolus ’s ochtends voor het onderzoek niet.
  • Bolus bij de 1e maaltijd na de scopie een dosis die afgestemd is op het te nuttigen aantal koolhydraten.

Indien het onderzoek plaatsvindt na 12.00 uur houd je onderstaand schema aan:

Huidige medicatie

Aanpassing

Bloedglucose verlagende tabletten
  • Neem voor het onderzoek geen bloedglucose verlagende tabletten in.
  • Neem na het onderzoek op het gebruikelijke tijdstip de gebruikelijke dosis bloedglucose verlagende tabletten in.

Let op: je mag de diabetesmedicatie van de ochtend niet alsnog innemen na het onderzoek!

1x daags langwerkende insuline
  • Indien in de ochtend langwerkende insuline gespoten wordt, spuit dan de helft van de gebruikelijke dosis.
  • Indien in de avond langwerkende insuline gespoten wordt, kun je de gebruikelijke dosis langwerkende insuline spuiten.
2x daagse mix - insuline
  • Spuit voor het onderzoek geen insuline.
  • Spuit bij het avondeten weer de gebruikelijke dosis.
4x daags insuline
  • Spuit voor het onderzoek geen (ultra) kortwerkende insuline.
  • Indien in de ochtend langwerkende insuline gespoten wordt, spuit dan de helft van de gebruikelijke dosis.
  • Spuit bij het avondeten weer de gebruikelijke dosis.
Continue subcutane insulinepomp
  • Laat de basaalstand ongewijzigd.
  • ’s Ochtends en ’s middags niet bolussen.
  • Vervolg na het onderzoek je eigen schema.

Toch een hypo?

Mocht je ondanks de juiste voorzorgsmaatregelen toch hypo verschijnselen krijgen, zoals honger, beven, zweten, een trillerig gevoel, bleek zien, wazig zien, hoofdpijn en duizeligheid, of een bloedsuiker lager dan 6.

Drink dan 0.4 dl ranja (= 2 cm of 2,5 eetlepel) met water of 1 glas appelsap. (Let op: alleen helder vloeibaar)

of

Neem 4 stuks Dextro energy.

Controleer de glucose na één uur opnieuw.

Je doet er goed aan druivensuikertabletten mee te nemen wanneer je voor het onderzoek naar het ziekenhuis komt. Mochten de voorzorgsmaatregelen onverhoopt niet voldoende zijn, dan heb je toch iets bij de hand om een hypoglycemie te behandelen.

Heb je nog vragen?

Als je na het lezen van deze informatie nog vragen hebt, neem dan contact op met jouw diabetespoli.

Diabetes poli Anna ziekenhuis, telefoon 040 - 286 40 20.

Bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 - 12.00 uur.

Of mail naar diabetes@st-anna.nl.