Gebruik van antidepressiva (SSRI) voor en tijdens de zwangerschap en in het kraambed

Gynaecologie

Download / print

Inleiding

Jouw behandelend arts of psychiater heeft jou SSRI medicatie voorgeschreven. SSRI staat voor selectieve serotonine heropname-remmer. Er zijn verschillende soorten SSRI’s. Deze medicijnen worden gebruikt bij verschillende soorten psychische problematiek.
In deze informatie lees je meer over de mogelijke risico’s en gevolgen voor moeder en kind van het gebruik van SSRI-medicatie bij een zwangerschap en in het kraambed. Wij gaan in op:
1.Zwangerschap
2.Gevolgen van SSRI-gebruik
3.De bevalling
4.Het kraambed
5.Borstvoeding
6.Doorgaan met de medicatie

1. Zwangerschap

Jouw huisarts verwijst jou naar een verloskundige of gynaecoloog. Voor jouuw SSRI-gebruik maakt het niet uit wie jouw zwangerschap begeleidt: de aard van jouw psychiatrisch ziektebeeld en/of andere medische problemen bepaalt dit. Wanneer je een SSRI gebruikt, krijg je in samenspraak met jouw behandelaar(s) een behandelplan waarin staat hoe de begeleiding tijdens de zwangerschap, de bevalling en het kraambed zal verlopen. De verloskundige of gynaecoloog doet de zwangerschapscontroles. Daarnaast houd je contact met de huisarts of psychiater die de SSRI-medicatie heeft voorgeschreven. Indien hier aanleiding toe is, zal jouw verloskundige of gynaecoloog jou aanraden je te laten begeleiden door een gespecialiseerd team (de zogenaamde POP - poli) tijdens of na jouw zwangerschap.

2. Gevolgen van SSRI-gebruik

Er zijn aanwijzingen dat ongeboren kinderen iets minder goed groeien als hun moeder SSRI-medicatie gebruikt. De kans op andere complicaties, zoals vroeggeboorte, lijkt niet verhoogd. Wanneer je tijdens de zwangerschap een SSRI gebruikt, komt er via de moederkoek door de navelstreng ook wat van het medicijn in de baby terecht. Dit kan drie belangrijke gevolgen hebben:

Aangeboren afwijkingen
In de eerste plaats is er een klein risico op aangeboren afwijkingen, met name een opening in het schot tussen de harthelften. Dit gebeurt bij 1 tot 1,5% van alle kinderen bij wie de moeder SSRI-medicatie gebruikt tijdens de zwangerschap. Dit is 3 tot 5 keer vaker dan wanneer de moeder geen SSRI gebruikt. Bij deze afwijking is meestal geen behandeling nodig. Als wel een behandeling nodig is, dan slaagt de behandeling doorgaans goed.

Gewenning aan de medicijnen
In de tweede plaats raakt jouw baby gewend aan de medicijnen. Na de geboorte krijgt de baby plotseling geen medicijnen meer binnen. Dit kan allerlei verschijnselen veroorzaken, de zogenaamde neonatale onttrekkingsverschijnselen. Op de volgende bladzijde staan ze opgesomd. Eén op de drie kinderen krijgt hier last van, met name als de moeder in de tweede helft van de zwangerschap SSRI-medicatie heeft gebruikt. De verschijnselen duren in het algemeen enkele dagen, heel zelden weken en verdwijnen meestal zonder behandeling. Jouw baby houdt er, voor zover bekend, niets aan over. Wel is het belangrijk dat je als ouder deze verschijnselen (her)kent, zodat je er zo nodig op kan reageren. Bijvoorbeeld door:

  • vermindering van de aangeboden prikkels;
  • manier van hanteren;
  • hulp zoeken via jouw behandelaar.

Neonatale onttrekkingsverschijnselen
De verschijnselen die op kunnen treden zijn:

  • voedingsproblemen, minder goed drinken
  • prikkelbaarheid en meer huilen
  • trillerig zijn
  • verhoogde spierspanning
  • slaapproblemen
  • zeer weinig bewegen en weinig reactief zijn
  • ondertemperatuur
  • kreunende ademhaling
  • minder urineproductie

Ademhalingsproblemen
In de derde plaats kan jouw baby last hebben van ademhalingsproblemen. Deze problemen kunnen direct na de geboorte ontstaan en moeten dan ook behandeld worden. Daarom adviseren wij om in een ziekenhuis te bevallen. De ademhalingsproblemen ontstaan door een verhoging van de bloeddruk in de longen van de pasgeborene. De kans hierop is erg klein, namelijk minder dan 1%. Het is overigens nog niet duidelijk of SSRI-gebruik tijdens de zwangerschap effecten heeft op jouw baby op latere leeftijd, maar daar lijkt het niet op.

3. De bevalling

Vanwege de kleine kans op ademhalingsproblemen bij de pasgeborene, adviseren we om in het ziekenhuis te bevallen. Dit kan met jouw eigen verloskundige, de verloskundige van het ziekenhuis of de gynaecoloog. De begeleiding van de bevalling verloopt verder net zoals bij iedere andere zwangere.

4. Het kraambed

Om zeker te weten dat jouw baby goed blijft ademhalen, wordt de baby na de bevalling minimaal 12 uur ter observatie opgenomen op de afdeling neonatologie. Na deze 12 uur vind een evaluatie plaats met de kinderarts of jouw baby terug geplaatst kan worden bij jou in het geboortecentrum. De baby blijft dan nog 48 tot 72 uur na de geboorte ter observatie in het geboortecentrum.
De wat vaker voorkomende onttrekkingsverschijnselen zijn over het algemeen niet ernstig en verdwijnen meestal na enkele dagen. Overigens kunnen er natuurlijk wel andere redenen zijn waarom je in het ziekenhuis moet blijven, die niets met de SSRI-medicatie hebben te maken.

5. Borstvoeding

Borstvoeding wordt altijd geadviseerd. We weten dat borstvoeding in combinatie met SSRI-gebruik op korte termijn geen probleem is voor de pasgeborene. Er zijn geen gegevens over lange termijn effecten.

6. Doorgaan met de medicatie

Het is verstandig om na de bevalling in elk geval door te gaan met de medicatie zoals je die voor de zwangerschap gebruikte. De behandelende psychiater of huisarts zal dit van tevoren met jou bespreken en in het behandelplan opnemen. De zwangerschap, bevalling en het kraambed geven al genoeg veranderingen die jouw stemming kunnen beïnvloeden of angst kunnen veroorzaken. Het doorgaan met de medicatie in combinatie met algemene leefregels zoals rust en regelmaat, zijn dan ook extra belangrijk in de periode na de bevalling.

Vragen?

Deze informatie is niet bedoeld als vervanging van de mondelinge informatie, maar als een aanvulling hierop. Hierdoor is het mogelijk om alles nog eens rustig na te lezen.

Heb je na het lezen van deze informatie vragen, dan kun je contact opnemen met de polikliniek gynaecologie, telefoon: 040 - 286 48 20.