Soms is het nodig om jouw bevalling kunstmatig in gang te zetten en niet af te wachten tot de bevalling spontaan op gang komt. Bijvoorbeeld als je al twee weken overtijd bent, als je een hoge bloeddruk hebt of als jouw kindje een groeiachterstand heeft. Dit noemen we inleiden van de bevalling. Jouw gynaecoloog is hiervoor verantwoordelijk. De stoffen die we bij het inleiden gebruiken, spelen ook een rol in het natuurlijk verloop van een bevalling. Ze zijn niet schadelijk voor de baby.
Hoe gaat het inleiden van de bevalling in zijn werk?
Als blijkt dat inleiden van jouw bevalling nodig is, controleren we eerst jouw bloeddruk en we maken een uitwendig cardiotocogram (CTG). Hierbij meten we via sensoren (‘doppen’) die we op jouw buik bevestigen jouw weeën en het hartritme van jouw baby. Ook beoordeelt de gynaecoloog of klinisch verloskundige via inwendig onderzoek of en hoeveel ontsluiting je hebt. Afhankelijk daarvan kiest de arts jouw methode van inleiden. Er zijn verschillende methoden die apart of in combinatie worden toegepast:
- breken van de vliezen in combinatie met weeënstimulerende middelen;
- inbrengen prostaglandine-gel om weeënactiviteit op te wekken;
- Zachter worden van de baarmoedermond met een ballonkatheter en prostaglandine-gel;
- weeënstimulerende middelen per infuus;
Gedurende jouw inleiding wordt regelmatig een CTG gemaakt. De arts of klinisch verloskundige onderzoekt na 2 tot 4 uur opnieuw de baarmoederhals en bekijkt of de inleiding aanslaat. Dit inwendig onderzoek zal regelmatig plaatsvinden tot aan de bevalling.
Inleiding van de bevalling in het Anna Ziekenhuis
Meestal word je op de dag van jouw inleiding ‘s morgens opgenomen in ons Anna Geboortecentrum in het Anna Ziekenhuis in Geldrop. Hoe lang het duurt voordat jouw baby geboren wordt, hangt af van de methode van inleiden en van de snelheid waarmee je bevalt. Het kan enkele uren duren tot 1 of 2 dagen.
