Colposcopie

Gynaecologie

Download / print

Wat is een colposcopie?

Je huisarts of gynaecoloog heeft je verwezen voor een colposcopie. Dit is een onderzoek waarbij een arts met een soort microscoop (de colposcoop) de baarmoedermond en schede bekijkt. De colposcoop vergroot minstens 10 tot 20 keer. Hiermee kunnen afwijkingen aan de baarmoedermond die met het blote oog niet te zien zijn, worden opgespoord. Met een colposcopie kan de gynaecoloog beoordelen of er afwijkende cellen zitten in het slijmvlies van de baarmoederhals.
De baarmoederhals is bekleed met twee soorten cellen: plaveiselcellen en cilindercellen. Het overgangsgebied tussen deze twee soorten cellen heet de overgangs- of transformatiezone.
Omdat afwijkende cellen in het uitstrijkje bijna altijd afkomstig zijn van deze transformatiezone, wordt dit gebied nauwkeurig bekeken. Meestal wordt er bij dit onderzoek ook weefsel van de baarmoederhals weggenomen (biopsie).

Wanneer wordt een colposcopie verricht?

Een colposcopie kan volgen op een afwijkend uitstrijkje. Als er afwijkende cellen worden gevonden, betekent het meestal niet dat er sprake is van kanker. Er kan een voorstadium van kanker aanwezig zijn, maar ook een ontsteking van de baarmoedermond. Met behulp van een colposcopie kan de gynaecoloog nader onderzoeken waarom jouw uitstrijkje afwijkend is.

De uitslag van het uitstrijkje wordt uitgedrukt in PAP-scores:

  • PAP 1: er zijn geen afwijkende cellen gevonden.
  • PAP 2: er zijn enkele afwijkende cellen gevonden, maar een aanvullend onderzoek bij de gynaecoloog is niet nodig. De cellen herstellen zich vanzelf. Wel wordt na zes maanden een nieuw uitstrijkje gemaakt.
  • PAP 3a: er zijn cellen met een matig ernstige afwijking gevonden. U wordt doorverwezen naar de gynaecoloog voor extra onderzoek. Meestal is er geen of een eenvoudige behandeling nodig.
  • PAP 3b: de cellen wijken net iets meer af dan bij een PAP 3a. Waarschijnlijk krijgt u een eenvoudige behandeling.
  • PAP 4: er zijn ernstig afwijkende cellen te zien. In 90% van de gevallen is een behandeling nodig.
  • PAP 5: de cellen zijn zeer afwijkend. Soms alarmeert het uitstrijkje ten onrechte, maar soms is er ook sprake van baarmoederhalskanker. Een uitgebreide behandeling is dan noodzakelijk.

Hoe verloopt het onderzoek?

Dit onderzoek wordt altijd door een gynaecoloog uitgevoerd. Een van de polikliniek assistentes zal hierbij aanwezig zijn om de gynaecoloog te assisteren. Het onderzoek vindt poliklinisch plaats. Je neemt plaats op een onderzoekstoel. Je plaatst je benen gespreid in de beensteunen en laat deze daar rusten. De arts brengt een eendenbek in en kijkt door de colposcoop naar jouw baarmoedermond.

Om meer details te kunnen zien, worden enkele kleurstoffen met een wattenstaafje op de baarmoedermond aangebracht: eerst sterk verdund azijnzuur en vervolgens een jodiumsoort (Lugol). Het aanbrengen van kleurstoffen kan een beetje prikken. Uit de verdachte plek worden vervolgens zo nodig met een speciaal tangetje, een paar kleine stukjes weefsel weggenomen. Dit noemen we een biopsie. Het wegnemen van een stukje weefsel kan even pijn doen. Ook kun je hierdoor wat bloedverlies krijgen. De verwijderde stukjes weefsel worden vervolgens opgestuurd en microscopisch bekeken door een patholoog-anatoom (histologisch onderzoek). Dit is nodig om een duidelijker beeld te krijgen van de afwijkende cellen die bij het uitstrijkje gesignaleerd zijn.

Duur van het onderzoek
Een colposcopie duurt gemiddeld zo'n 20 minuten.

Na het onderzoek
Als een biopsie gedaan is, kan na afloop wat bloedverlies optreden. Je krijgt hiervoor een maandverband. Om de wondjes goed te laten genezen kun je beter geen geslachts-gemeenschap hebben totdat het vloeien over is. Tampongebruik wordt afgeraden tot het vloeien is gestopt. Ook kun je beter niet in bad gaan of gaan zwemmen zolang je bloedverlies hebt.

De uitslag en daarna

De uitslag van de biopsie is na ongeveer twee weken bekend.
De uitslag van het weefselonderzoek wordt ingedeeld in een aantal stadia en aangegeven met de letters CIN (= graad van afwijkende cellen in het oppervlak van de baarmoedermond):

  • CIN I
    Er is slechts een lichte afwijking van de cellen in de overgangszone. Behandeling is niet nodig. Wel moet regelmatige controle plaatsvinden (uitstrijkje om de 6 maanden).
  • CIN II
    Er is een duidelijke afwijking in de celopbouw te zien, maar er zijn geen kankercellen. De arts kan besluiten de verdachte plek regelmatig te controleren of verder te behandelen door verwijdering met een elektrisch lusje (diatermische lis) of door een conisatie.
  • CIN III
    Er zijn ernstig afwijkende cellen gevonden. Dit kan een voorstadium van baarmoederhalskanker zijn. Verdere behandeling is zeker nodig, omdat met een vrij eenvoudige ingreep algehele genezing kan worden bereikt. Behandelingen als bij CIN II.

Mogelijke behandelingen

De eventuele gevonden afwijkingen van de baarmoederhals kunnen op de volgende manieren worden behandeld:

  • lisexcisie
  • conisatie.

Lisexcisie
Met een electrisch verwarmd lisje wordt heel oppervlakkig het abnormale weefsel verwijderd na plaatselijke verdoving.

Conisatie
Een conisatie wordt uitgevoerd wanneer de verdachte plek te groot is om met een lisexcisie te behandelen, of wanneer de oorzaak dieper in de baarmoederhals ligt. Bij een conisatie wordt een kegelvormig stukje weefsel via de vagina weggehaald uit het baarmoederhalskanaal. Na het wegsnijden van het kegelvormige stukje weefsel, worden de bloedende vaatjes dichtgeschroeid.

Deze ingreep vind onder algehele anesthesie plaats. Je wordt één tot enkele dagen opgenomen in het ziekenhuis.

Na de behandeling

In sommige gevallen kan een nabloeding optreden. Het kan 2 tot 3 weken duren voor de wond genezen is. Tot die tijd kan er wat meer afscheiding optreden, die in het begin een beetje bloederig is. Tot de wond genezen is, mag je geen geslachtsgemeenschap hebben. Tampongebruik wordt afgeraden tot het vloeien is gestopt. Ook mag je dan niet in bad of gaan zwemmen of intensief sporten.

Heb je nog vragen?

Meer informatie vind je op:

 

Deze informatie in deze folder is niet bedoeld als vervanging van de mondelinge informatie, maar als aanvulling hierop. Hierdoor kun je alles nog eens rustig nalezen.

Heb je nog vragen dan kun je contact opnemen met de polikliniek gynaecologie, telefoon: 040 - 286 48 20.

Voor medische vragen kun je terecht bij jouw behandelend specialist.