“De zusters komen eraan, geef ze een rondje van mij.”

Zuster Catharine, bijnaam Katrientje, was 18 jaar jong toen ze in 1954 toetrad tot de congregatie van de Zusters van Liefde. “Ik wilde graag anderen helpen en dit leek me een goede manier.” Bij de zusters in Schijndel kreeg ze een basisopleiding en niet lang daarna begon ze in het Anna Ziekenhuis. “De congregatie bepaalde in die tijd wat je ging doen. Onderwijzeres had ook gekund, maar ik werd dus verpleegster.”

“Ik heb tijdens de opleiding op verschillende afdelingen gewerkt in het Anna. Na mijn opleiding tot verpleegkundige heb ik ook de kraamaantekening gehaald. Maar ik werd al heel snel gevraagd om de afdeling orthopedie op te zetten. Ik herinner het me nog goed. Ik moest bij de directeur op kantoor komen en hij vroeg het me persoonlijk. Ik kreeg twee kamers met elk zes bedden. Op zondagmiddag kwamen de eerste patiënten; drie dames. En de afdeling was een feit. Er werden al snel grote operaties gedaan, zoals spondylodese en scoliosis.”

“In die tijd waren er geen zaalartsen en assistenten, ook geen secretariaat. We deden alles zelf. Dus regelde ik ook de opnames en alle administratie. Je kunt het je nu niet meer voorstellen, maar ik heb ook wel eens iemands heup zelf terug in de kom geduwd. Ik zie mezelf nog sjouwen met het doorlichtingsapparaat, de dokter had me laten zien hoe dat werkte. We kregen veel verantwoordelijkheid. En we kenden onze patiënten ook heel goed.”

“Ik heb zoveel bijzondere en ook grappige dingen meegemaakt. Ik had ooit een patiënte van 105 jaar oud op de afdeling. Een heel parmantige dame. Ze lag in bed te bidden met een rozenkrans. Ik vroeg haar voor de grap of ze voor een van mijn collega-zusters wilde bidden, maar daar peinsde ze niet over: ze is een zuster toch? Dan kan ze het zelf wel.”

“Ik ben tot 1984 in het Anna gebleven. Toen kreeg ik van de congregatie de leiding over het klooster in Beek en Donk. Maar ze wilden me hier niet kwijt. Dokter Snijder en dokter Harari zijn persoonlijk naar de congregatie gereden om er een stokje voor te steken, maar dat is ze niet gelukt.”

“Ik heb nog heel lang contact gehouden met mensen in het Anna. Het was ook een fijne tijd. We waren er echt voor mensen en dat werd gewaardeerd. We gingen met een aantal collega’s ooit naar een pannenkoekenhuis in Lierop en we hadden afgesproken: we doen net alsof we een groepje secretaresses zijn. Lekker anoniem. Dus wij praatten over van alles en nog wat. Maar ze wisten al lang wie we waren. De eigenaar kwam vragen: zijn jullie van het Anna? Een van de patiënten had ons plan opgevangen en het restaurant gebeld met de opmerking: de zusters komen eraan, geef ze een rondje van mij.”